De vier laatste presentatoren vertelden ons alles wat ze wisten over hun lievelingsdieren.
Isidor vertelde ons dat tijgers colossale jagers zijn. Arthus wist dat amoerluipaarden geen katjes zijn om zonder handschoenen aan te pakken. Geen katten zonder honden, dacht Lina, zij had het over wolven. En Oscar vertelde ons heel wat over de wasbeer en ook wat over Japan. Opnieuw heel leerrijk allemaal. De complimenten van ons publiek waren ernaar.
‘Ik heb geleerd dat tijgers hun prooi in de nek bijten om ze te doden’. ‘Ik heb geleerd dat een wasbeer zijn eten wast’. ‘Ik heb geleerd dat wolven liever hazen en konijnen eten dan schapen’. ‘Ik heb geleerd dat amoerluipaarden hun naam danken aan de Amoer, een rivier in China’.
Maar ook het presenteren werd onder de loep genomen. ‘Dat ga ik ook doen bij mijn volgende presentatie’, ‘Die foto’s maken je verhaal zoveel duidelijker’, ‘Goed dat je toont hoe lang die tijger is’. ‘Door die kaart te tonen snap ik helemaal wat je bedoelt’. Grafiekjes, schema’s. ‘Wat heb je er iets moois van gemaakt’. ‘Dat vond ik super knap aan jouw presentatie’. Maar ook, ‘dat zou ik anders hebben gedaan‘. ‘Die quiz was niet echt nodig’. ‘Waarom staan die boeken daar?’. ‘Beter dat je naar je publiek kijkt wanneer je praat’.
De afgelopen dagen hebben we niet enkel over dieren geleerd, dat is duidelijk. Ook over hoe we presenteren, en dat is misschien nog waardevoller dan al die coole weetjes over die prachtige dieren te weten te komen.